Overige functies : Ruimtebewaking
Ruimtebewaking
Als de functie Ruimtebewaking ingeschakeld is, dan wordt het opgeslagen (interne of externe) bestemmingsnummer gekozen zodra in de buurt van de handset een bepaald geluidsniveau wordt overschreden. De alarmoproep naar een extern nummer wordt na ca. 90 sec. afgebroken.
Met de functie Intercom kunt u de oproep van de functie Ruimtebewaking beantwoorden. Met deze functie wordt de luidspreker van de handset die zich in de bewaakte ruimte bevindt, in- of uitgeschakeld.
Op de handset met ingeschakelde functie Ruimtebewaking worden inkomende oproepen alleen op het display (zonder oproepsignaal) gesignaleerd. De displayverlichting wordt tot 50% gereduceerd. De attentiesignalen zijn uitgeschakeld. Alle toetsen met uitzondering van de displaytoetsen en het midden van de navigatietoets zijn geblokkeerd.
Als u een inkomende oproep beantwoordt, wordt de functie Ruimtebewaking voor de duur van het gesprek onderbroken. De functie blijft echter ingeschakeld. De functie Ruimtebewaking wordt door het uit- en opnieuw inschakelen van de handset niet uitgeschakeld.
 
De optimale afstand tussen handset en de geluidsbron is 1 tot 2 meter. De microfoon moet op de geluidsbron zijn gericht.
Als u deze functie inschakelt, neemt de gebruiksduur van de handset aanzienlijk af. Plaats de handset daarom bij voorkeur in de lader.
De functie Ruimtebewaking wordt pas 20 seconden na het inschakelen van de functie actief.
Bij het bestemmingsnummer moet het antwoordapparaat uitgeschakeld zijn.
Na het inschakelen:
*Gevoeligheid controleren.
*Controleer of de verbinding tot stand komt als de alarmoproep naar een extern nummer wordt verstuurd.
Ruimtebewaking inschakelen en instellen
Inschakelen/uitschakelen:
 
*Inschakelen: . . . met Aan of Uit selecteren
Bestemming invoeren:
 
* Oproep naar    . . . met Extern of Intern selecteren
Extern:    Telefoonnummer    . . . met nummer invoeren
of nummer uit Contacten selecteren: 
Intern:    Handset    Wijzigen    . . . met handset selecteren  OK
Intercomfunctie inschakelen/uitschakelen:
 
* Intercom    . . . met  Aan of Uit selecteren
Gevoeligheid van de microfoon instellen:
 
* Gevoeligheid    . . . met  Hoog of Laag selecteren
Instelling opslaan:    Opslaan
Bij ingeschakelde ruimtebewaking wordt in het rustdisplay het bestemmingsnummer weergegeven.
Alarm uitschakelen/annuleren
Alarm uitschakelen:
*In de ruststand displaytoets Uit indrukken
Alarm annuleren:
*Tijdens een alarmoproep de verbreektoets indrukken
Alarm van extern uitschakelen
 
Het alarm wordt naar een extern bestemmingsnummer verstuurd.
Het toestel van de ontvanger ondersteunt toonkiezen.
Als de alarmoproep via een VoIP-lijn verloopt, moet de DTMF-signalering via SIP-info of RFC2833 verlopen ( instelling via het basisstation).
*Alarmoproep beantwoorden     Toetsen indrukken . . . de oproep wordt beĆ«indigd
De functie Alarm is uitgeschakeld en uw handset bevindt zich in de ruststand. De instellingen op de handset in de ruimtebewaking-mode (bijv. geen oproepsignaal) blijven behouden tot u de displaytoets Uit indrukt.
Ruimtebewaking met hetzelfde nummer opnieuw inschakelen:     . . . Functie opnieuw inschakelen ( Ruimtebewaking inschakelen en instellen)    Opslaan